EHDS Jurist

De Wet Zeggenschap Lichaamsmateriaal moet herschreven worden

De concept-WZL moet echt volledig herschreven worden

De WZL versus de EHDS

De European Health Data Space-Verordening gaat over data en dus niet over lichaamsmateriaal. De concept-Wet Zeggenschap Lichaamsmateriaal gaat over materiaal en dus niet over data. Daarmee zou men dus op basis van de namen van de beide wetten, kunnen denken dat er geen overlap is. Dan zou er dus geen reden zijn om de WZL op deze website te bespreken. Ik bespreek het toch, omdat er meer overlap is dan men denkt. Als je data uit materiaal haalt, dan doe je en iets met data, en iets met materiaal. Daar komt bij dat de Aanwijzingen voor de Regelgeving (regels over hoe men wetten moet schrijven), bepalen dat er altijd goed moet worden nagedacht of nieuwe wetten echt nodig zijn. Bovendien moet zoveel mogelijk worden geharmoniseerd met bestaande regels. Bovendien denken velen (onterecht) dat de WZL weldegelijk over data uit materiaal gaat, terwijl de EHDS daar dus expliciet over gaat. Om deze drie redenen behandel ik hier toch de concept-WZL. Spoiler alert: het is bagger.

Waarom die WZL?

Allereerst iets over de achtergrond van de WZL. Voor wetenschappers is het meestal te doen om data uit het materiaal, niet om het materiaal zelf (tenzij men bijvoorbeeld materiaal nodig heeft voor een les chirurgie). Dat vinden ze zo logisch, dat de twee door elkaar worden gehaald. Voor juristen is lichaamsmateriaal echt iets anders dan data uit het materiaal. Voorheen was dit juridisch prima gescheiden. In de WGBO is er een wetsartikel over hergebruik van materiaal (7:467 BW) en een wetsartikel over hergebruik van patiëntgegevens (7:458). Omdat men veelal dus data uit materiaal wil halen, bepaalt de wet: “onder onderzoek met van het lichaam afgescheiden anonieme stoffen en delen wordt verstaan onderzoek waarbij is gewaarborgd dat het bij het onderzoek te gebruiken lichaamsmateriaal en de daaruit te verkrijgen gegevens niet tot de persoon herleidbaar zijn.” Zodra je dus patiëntgegevens uit het materiaal haalt, val je niet langer onder het artikel over het materiaal, maar onder het artikel over gegevens. Zo werd doublure voorkomen, en dat was prima geregeld. Het probleem is dat men in de loop der tijd het wetsartikel over materiaal anders is gaan lezen. Sommigen meenden dat als er herleidbare gegevens werden onttrokken, er altijd toestemming nodig was (mogelijk op grond van een ongeldige a contrario redenering toegepast op 7:467 BW?), terwijl het andere wetsartikel zegt (7:458 BW) : toestemming tenzij onredelijk.

Wat is anoniem?

Bovendien werd lichaamsmateriaal voorheen meestal beschouwd als anoniem: aan een druppel bloed kun je niet zien van wie het afkomstig is. Maar inmiddels kan men DNA uit een druppel bloed halen en dus betoogde men dat lichaamsmateriaal eigenlijk nooit meer anoniem is. Dat strookt niet met de Europese (AVG) jurisprudentie over wanneer iets een persoonsgegeven is. Daar wordt uitgegaan van een relatief begrip. Het is afhankelijk van de vraag wie de data verwerkt en wat die verwerking precies inhoudt, of de privacy in het geding is en of de AVG dus van toepassing is. Die (jurisprudentie over de ) AVG is relevant, omdat bij het schrijven van de Uitvoeringswet AVG (artikel 24) specifiek is verwezen naar de WGBO: het was de bedoeling dat deze artikelen hetzelfde zouden bepalen. Maar dit relatieve denken over persoonsgegevens lijkt geen effect te hebben gehad op het denken over lichaamsmateriaal. Mogelijk is dit veroorzaakt doordat de experts die hieromtrent worden aangehaald, medisch-wetenschappers en geen juristen zijn. Zij zullen hebben geconcludeerd dat materiaal technisch gezien nooit meer anoniem is, maar dat is iets anders dan de vraag of het juridisch gezien anoniem is.

Al die Biobanken...

Omdat de wet bepaalt dat men bij materiaal een opt-out kan uitoefenen tenzij het geen anoniem materiaal is, denken velen nu dat lichaamsmateriaal nooit anoniem is en er dus (bijna) altijd om toestemming moet worden gevraagd. Dat is voor wetenschappers vaak moeilijk werkbaar. Deze moeilijkheid zit wat mij betreft dus in een verkeerde lezing van de wetsartikelen en wat dit betreft was een wetswijziging mijns inziens dus ook niet nodig. Dat neemt niet weg dat tegelijkertijd de Tweede Kamer onrustig werd van het feit dat er inmiddels zeer veel materiaal (van miljoenen Nederlanders) opgeslagen bleek te liggen bij biobanken, zonder dat daar veel toezicht op wordt gehouden. Er moest dus een wet komen en dat argument is nog niet van tafel: en dus moet er “een” WZL komen. Maar de verwarring over materiaal versus data uit dat materiaal, is met deze concept-wet zeggenschap lichaamsmateriaal alleen maar groter geworden.

Dubbele regels

De WZL bepaalt zelf expliciet “Deze wet is van toepassing op handelingen met lichaamsmateriaal (…).” Dit is al problematisch. Allereerst omdat het artikel uit de WGBO bepaalde: dit artikel is van toepassing op lichaamsmateriaal, tenzij je er (herleidbare) data uithaalt, want dan val je onder het artikel over data. Deze tenzij-bepaling staat niet in de WZL. Dat betekent, dat als men persoonsgegevens uit lichaamsmateriaal haalt, men straks onder de WZL valt omdat het lichaamsmateriaal betreft, en men ook onder de AVG (en straks de EHDS) valt omdat het persoonsgegevens (en gezondheidsgegevens) betreft. Dat betekent dat je op grond van de WZL moet controleren of er bezwaar is gemaakt (via een apart systeem) terwijl er ook op grond van de EHDS moet worden gecontroleerd of er bezwaar is gemaakt in het Nationaal Zeggenschapsregister. Dit terwijl men de administratieve lasten juist wil verlagen en de Aanwijzingen voor de Regelgeving voorschrijven dat er zoveel mogelijk moet worden geharmoniseerd. Waarom er in de WZL niet wordt aangesloten bij de EHDS, is me dan ook een raadsel. Nota bene, er kan dus niet voor worden gekozen om het verkrijgen van data uit materiaal alleen onder de WZL te laten vallen, want dat is een Nederlandse wet, die de Europese AVG niet opzij kan zetten. Het moet dus andersom: er moet expliciet bepaald dat als men persoonsgegevens aan materiaal onttrekt, men niet meer onder de WZL maar onder de AVG valt. Dat ontbreekt nu.

Maar de WZL gaat dus niet over de data zelf

Maar het is bovendien problematisch, omdat het vrijwel iedereen ontgaat dat de WZL gaat over handelingen met materiaal (waaronder het eruit halen van data), maar dus niet over die data. Zelfs de Raad van State schreef onlangs in een advies: “Ook wordt een regeling geïntroduceerd voor de (verdere) verwerking van persoonsgegevens (over de gezondheid) voor deze situatie.” Dat is dus niet zo. Maar als zelfs de Raad van State hierover in verwarring verkeert, dan zal dat bij vrijwel het gehele veld zo zijn. Nog ernstiger wordt het als men nader bekijkt wanneer de wet exact van toepassing wordt: “Deze wet is van toepassing op handelingen met lichaamsmateriaal dat is (…) afgenomen (…) in verband met de geneeskunst (…) en met welke handelingen een ander doel wordt beoogd dan (…) zijn gezondheidstoestand te beoordelen.” Lichaamsmateriaal (zoals druppels bloed of een stukje huid) wordt veelal afgenomen ten behoeve van zorg aan een specifieke patiënt. Daarna wordt het opgeslagen, nog steeds voor die specifieke patiënt, vanwege de verplichting om bij te houden wat men doet en waarom. De WZL zal daarop dus niet van toepassing zijn, terwijl het artikel uit de WGBO over materiaal wordt ingetrokken. Dat betekent dat, zolang er geen wetenschapper interesse heeft in het materiaal, er geen regeling op van toepassing is. Maar het wordt nog vreemder. Want als een wetenschapper na drie jaar  interesse krijgt in het materiaal, dan wordt de WZL van toepassing en die bepaalt dan (in 2028) dat bij het afnemen informatie moet worden gegeven aan de patiënt. Maar dat was dus drie jaar eerder, in 2025. Hoe kan een wet nu bepalen dat deze van toepassing wordt in 2028, die dan op dat moment voorschrijft dan men drie jaar daarvoor iets moet doen? Ik begrijp het echt niet.

Niemand is eigenaar

Een volgend probleem is dat het wetsvoorstel lijkt te zijn gebaseerd op uitgangspunten die incorrect zijn. De Consultatieversie tweede nota van wijziging wetsvoorstel zeggenschap lichaamsmateriaal d.d. 10 juni 2024, verwijst viermaal naar een rapport. Dit bevat een aantal opmerkelijke stellingen. Zo is op p.55 te lezen: “Ons recht beschouwt van het lichaam afgescheiden materialen in eerste instantie als ‘voor menselijke beheersing vatbare stoffen’ (artikel 3:2 BW). Er kan dan van eigendom worden gesproken. Degene van wie het lichaamsmateriaal afkomstig is, wordt eigenaar van dat materiaal.” Dit is onjuist. Artikel 3:2 BW stelt “Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten,” waar artikel 5:1 BW aan toevoegt: “Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.” Dit kan-hebben brengt geenszins mee dat elke zaak vatbaar is voor eigendom. Je kan pas eigenaar zijn van een zaak, als die ook vatbaar is voor bezit, want je kan alleen eigenaar worden door bezitsverschaffing, inbezitneming, of bezit plus verjaring. Alles “buiten de handel” zoals dat al eeuwen geduid wordt, is niet vatbaar voor bezit en daarmee ook niet vatbaar voor eigendom. Als er onterecht te veel huid wordt weggesneden, is dit mogelijk mishandeling, maar men kan geen aangifte doen van diefstal bij de politie. Niemand is eigenaar van lichaamsmateriaal, zoals ook niemand eigenaar is van gezondheidsdata (men kan geen eigenaar kan zijn van “de zon is heet,” en dus ook niet van “de patiënt heeft koorts.”

Wel zeggenschap, maar harmoniseer

Gevoelsmatig vinden we dat de patiënt misschien iets van zeggenschap zou moeten hebben over dat lichaamsmateriaal, maar dit staat los van het concept eigendom. Op gelijke wijze heeft de patiënt op grond van de AVG zeggenschapsrechten over data om zijn privacy te beschermen, die dus geheel los staan van de vraag of er sprake is van eigendom. De AVG stelt dat altijd een afweging moet worden gemaakt tussen het belang van privacy versus het belang van datagebruik. En zo zou het ook moeten zijn bij lichaamsmateriaal. De WZL zou dan ook, waar mogelijk, zoveel mogelijk moeten aansluiten bij de AVG en de aanstaande EHDS, en de subtiele balans die in deze twee verordeningen gezocht wordt tussen het belang van privacy en het belang van vrije data. Maar de WZL sluit onterecht helemaal niet aan bij de EHDS. Wat dat betreft was het recente rapport van de Raad van State weldegelijk juist. Een dergelijk gebrek aan harmonisatie is in strijd met artikel 2.45 van de voornoemde Aanwijzingen voor de Regelgeving dat voorschrijft dat daar wel zoveel mogelijk naar gestreefd moet worden.

Lichamelijke integriteit niet in het geding

Dat er niet is gekozen voor maximale aansluiting bij de AVG en de EHDS, lijkt er bovendien mee samen te hangen (behalve dat data en materiaal door elkaar worden gehaald,) dat ook lichaam en lichaamsmateriaal door elkaar worden gehaald. Op het moment dat er materiaal wordt afgenomen van een patiënt, op dat moment, is de lichamelijke integriteit in het geding. Op het moment dat een sample vijf jaar later uit een archief getrokken wordt voor onderzoek, is dat niet meer het geval. Er zijn bij afname drie situaties te onderscheiden; afname voor zorg, afname voor zorg en onderzoek, en afname uitsluitend voor onderzoek. Op deze derde kwestie is de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen van toepassing (de WMO). Deze kent zware waarborgen ter bescherming van de gezondheid en lichamelijke integriteit van de patiënt. Er was onduidelijkheid over de vraag in hoeverre deze wet eveneens van toepassing was in situatie twee: bij afname van een extra buisje bloed. Ook in dat geval, is het lichaam van de patiënt in het geding en spelen er ethische vragen. Maar als er een bestaand sample uit de kast wordt getrokken voor onderzoek, dan spelen er uitsluitend privacy vraagstukken. 

Dus waarom een ethische toets?

De WZL bepaalt desondanks dat beheerders van materiaal altijd een reglement moeten hebben waarover een ethische commissie een positief oordeel heeft gegeven. Maar dat is heel vreemd voor de situatie waarin er helemaal geen ethische vragen zijn: de situatie waarin materiaal uitsluitend is afgenomen ten behoeve van zorg. Als men pas achteraf bedenkt dat dit materiaal wellicht ook nuttig kan zijn voor onderzoek, is de lichamelijke integriteit totaal niet in het geding. Dan speelt uitsluitend de vraag of de privacy van de patiënt voldoende wordt beschermd, waar de AVG en de EHDS al op zien. Waarom daartoe een Medisch Ethische Toetsingscommissie moet worden ingeschakeld, is onbegrijpelijk. Deze toestingscommissies zijn uitermate waardevol bij medisch onderzoek met mensen. Patiënten  die denken dat ze wellicht overlijden, zeggen op alles ja. En dan moet er dus een toetsingscommissie meekijken: of het risico voor de patiënt niet te groot is, of de kans op nuttig effect van het onderzoek niet te klein is. Die ethische constellatie speelt totaal niet bij het uit de kast trekken van een drie jaar eerder afgenomen stukje huid. En dus is het onbegrijpelijk waarom de ethische toetsingscommissie daarbij moet worden betrokken.  

Kortom: terug naar de tekentafel

Al met al is de WZL een ondoorgrondelijk wet, terwijl de Memorie van Toelichting nu juist stelt dat deze beoogt om duidelijkheid te bieden. Ook is de WZL niet in lijn met de Aanwijzingen voor de Regelgeving omdat niet optimaal wordt aangesloten bij de AVG en de EHDS. Daarom moet de concept-WZL gewoon van tafel. Geen kleine aanpassinkjes, zoals eerder het geval was. Er dient een geheel nieuwe WZL geschreven te worden (i) die dubbele toepassing van regels op eenzelfde handeling uitsluit, (ii) die zoveel mogelijk aansluit bij de AVG en de EHDS, (iii) die zeggenschap regelt via het Nationaal Zeggenschapsregister, (iv) die in navolging van de AVG kiest voor een risico- en belangenafweging en (v) die de ethische toets nalaat als de privacy wel, maar de lichamelijke integriteit niet in het geding is.

EHDS privacy juridisch data

Het Ministerie van VWS gaat binnenkort bepalen wie de HDAB wordt; bij wie straks vergunningen worden aangevraagd voor nuttig hergebruik van gezondheidsgegevens. Wie kunnen dit worden, wie juist niet? En wat moet deze HDAB allemaal doen?

EHDS privacy juridisch data

Er moet onder de EHDS worden gewerkt in een Beveiligde VerwerkingsOmgeving (BVO). Wetenschappers krijgen geen data, maar toegang daartoe in een BVO die voldoet aan krachtens de EHDS vastgestelde strenge technische en veiligheidsnormen. Wat houdt dat in? En moet voortaan iedereen in een dergelijke BVO werken? Wordt dat een supercomputer met al onze gezondheidsdata?

De EHDS vereist flink wat voorbereiding. Er moet een Health Data Access Body worden opgericht, er moet van alles aan software en hardware worden gebouwd of aan elkaar geknoopt en er moet aanvullende wetgeving worden geschreven. Daarom zal de EHDS in verschillende fasen van kracht worden. Wat gebeurt er wanneer ten aanzien van het nuttig hergebruik van gezondheidsgegevens?

De rechtsstaat voor medisch wetenschappers

De rechtsstaat voor medisch wetenschappers

We hebben tegenwoordig een (best) goed functionerende overheid. Er wordt weleens vergeten dat dit vroeger anders was, of dat dit in veel andere landen nog steeds niet zo is. Juristen leren tijdens hun opleiding dat het belangrijk is om de rechtsstaat te blijven verdedigen, zodat we nooit terugvallen naar een dictatuur. Als medisch wetenschapper kun je denken dat dit niet jouw taak is, dat je er niets vanaf hoeft te weten. Niets is minder waar. Begrip van de Trias Politica is bijvoorbeeld van belang om te weten wanneer je de Autoriteit Persoonsgegevens kan negeren. Ook is het nuttig als je begrijpt dat een lobbycampagne start met de vraag of het Ministerie van VWS wel de juiste plek is. Daarom zet ik hier voor medisch wetenschappers enige basisprincipes uiteen.  

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft weleens ongelijk

Een belangrijk onderdeel van onze rechtsstaat is de machtenscheiding, de Trias Politica. De wetgevende macht stelt de regels op (een Ministerie schrijft een concept-wet, maar het Parlement besluit). Voor zover de regels vaag zijn of er sprake is van uitzonderingen, geeft de rechtsprekende macht nadere invulling. Daarnaast hebben we de uitvoerende macht waar ook de handhavende instanties onder vallen. Zij kunnen boetes opleggen. Om machtsmisbruik te voorkomen, mogen zij echt alleen uitvoeren en geen regels opstellen of interpreteren. Dit betekent dat een instantie zoals de Autoriteit Persoonsgegevens niet kan  bepalen wat het recht inhoudt (zo ook Zwenne en Hallinan p.27). De positie van de AP is hetzelfde als die van een politieagent. Deze kan wel bepalen dat bijvoorbeeld inbraken meer prioriteit krijgen dan wildplassen, maar hij kan niet zelf bepalen dat kinderen op een fatbike voortaan een boete krijgen. Op gelijke voet kan de AP wel vinden dat iets tot haar takenpakket behoort, maar als dat niet in de AVG staat, dan kan er geen boete worden opgelegd. Ook wat op de website van de AP staat, is niet per definitie juist. Net als de “opinies” van de EDPB zijn ze precies dat: een mening, waarvan uiteindelijk de rechter bepaalt of die juist is. Op gelijke wijze is het nuttig om bij gedragsregels van de IGJ de vraag te stellen of deze nu echt duidelijk uit een wet voortvloeien. Want zo niet, dan kan op grond van het legaliteitsbeginsel geen boete opgelegd bij het negeren van dergelijke regels. Een kritische houding is geen burgerlijke ongehoorzaamheid, maar een belangrijke bescherming van de rechtsstaat.

Stichting Proefprocessen nuttig voor duidelijkheid

Hieraan gerelateerd is het volgende punt: als er een probleem wordt geconstateerd, dan moet op de juiste plek om een oplossing worden gevraagd. Bijvoorbeeld; de AVG is een erg onduidelijke wet. De medisch-wetenschappelijke sector kijkt vragend naar het Ministerie van VWS voor duiding. Maar dit Ministerie kan helemaal geen uitleg geven aan een bestaande wet, die bovendien niet van haar afkomstig is. De AVG zou herschreven kunnen worden, maar dat kan alleen het Europees Parlement doen. Het heeft ook geen zin als ZonMw iemand betaalt voor het schrijven van gedragsregels of codes. Want als die niet daadwerkelijk door rechters worden gebruikt om invulling te geven aan een vage wet, dan hebben die codes domweg geen enkele juridische status. De AVG kan uitsluitend verduidelijkt worden door rechters, maar daarvoor zal men dus concrete vragen moeten voorleggen aan de rechtbank. Over het algemeen is men wars van procederen, maar maatschappelijk gezien hebben procedures een belangrijke functie: het recht wordt daar verduidelijkt. Daarom is het veel nuttiger als bijvoorbeeld de KNAW samen met de FNV een stichting proefprocessen voor medisch-wetenschappers opricht. Overigens is rechten geen harde wetenschap (daarom heet de studie dus rechtsgeleerdheid.) In veel conflicten is er voor beide kanten wel wat te zeggen; anders zou er niet zo vaak doorgeprocedeerd worden tot aan de hoogste rechter. Het is argumentatieleer op hoog niveau. Partijen die hiervan doordrongen zijn, weten dat argumenten van hoogleraren zwaar wegen, reden waarom weleens de portemonnee getrokken wordt om een bijzonder hoogleraar aan te stellen; dat is gewoon een vorm van lobbyen. 

En check of je echt bij het juiste Ministerie zit

Wil men een nieuwe wet, dan moet men zich bovendien tot het juiste Ministerie wenden. Er wordt bijvoorbeeld geklaagd dat het BSN niet (of niet altijd?) gebruikt mag worden door wetenschappers om bestanden te koppelen. Men gebruikt regelmatig de (gepseudonimiseerde) NAW gegevens, maar dat is qua privacy slechter en leidt ook tot meer fouten. Er wordt dus gelobbied voor een aanpassing in de wet bij het Ministerie van VWS. Maar het BSN-verbod staat in de uitvoeringwet bij de AVG. Dan is het ook logisch om in diezelfde wet een regel op te nemen dat het BSN door wetenschappers gebruikt mag worden. Het is immers niet logisch om voor medische wetenschappers andere regels te schrijven dan voor sociale wetenschappers of criminologen. Het Ministerie van Justitie gaat over de (U)AVG en daarom is Justitie de juiste plek om te lobbyen voor een wetswijziging. En mocht men het niet eens worden over het juiste Ministerie voor een concept-wet, bedenk dan dat alle wetten uiteindelijk aangenomen worden door het Parlement. Een lobby bij de Tweede Kamer (die iets kan toevoegen aan een wetsvoorstel dat al ter tafel ligt)  is dus logischer dan bij VWS, als het gaat over het adresseren van de BSN kwestie

Conflictregels en logisch redeneren

Ook verder loont het de moeite om af en toe stil te staan bij het grotere rechtssysteem en de exacte rolverdeling. Zo zijn er de conflictregels. Tegenwoordig gaan er veel mensen aan de haal met de term “lex specialis.” Ze noemen iets een bijzondere wet, die dus voorgaat. Dat is te kort door de bocht. Allereerst moet men checken of er sowieso sprake is van twee verschilende regels die een andere kant uitwijzen. Zonder conflict, geen toepasselijkheid van conflictregels. Vervolgens is het belangrijk vast te stellen dat er een volgorde zit in de conflictregels: (i) hoger recht gaat altijd voor lager recht, (ii) bijzonder recht gaat voor algemeen recht en (iii) nieuw recht gaat voor oud recht. De tweede regel, de lex specialisregel, wordt dus uitsluitend toegepast als men er met de eerste regel niet uit komt. Gevolg hiervan is dat een bijzondere maar lagere wet (zoals de WGBO) nooit Europees recht opzij kan zetten. Wat wel mogelijk is, is dat een nationale wet (de wet politiegegevens) van toepassing is in plaats van de AVG, omdat de AVG zelf bepaalt dat die niet van toepassing is op politiegegevens. Maar dat maakt van de WPG nog geen lex specialis. Pas ook op voor ongeldige redeneringen. Als een wet bepaalt dat een dossier twee jaar moet worden bewaard, dan is er dus niets bepaald over wat er in het derde jaar moet gebeuren. Er staat niet in de wet dat het dossier na twee jaar moet worden vernietigd; dat hangt af van de vraag of er na die 2 jaar een andere goede reden dan de wet is, om het alsnog te bewaren. 

De WGBO is contractenrecht

Ook verder loont het de moeite om af en toe stil te staan bij het grotere rechtssysteem. Zo wordt vaak over het hoofd gezien dat de WGBO een onderdeel is van het contractenrecht; het staat gewoon in het burgerlijk wetboek tussen het huurrecht en het arbeidsrecht. Dat brengt drie dingen mee; allereerst is het zacht als boter. Het contractenrecht staat namelijk vol met open normen zoals de redelijkheid & billijkheid en de goeder trouw. Wat een zorgovereenkomst in een concreet geval inhoudt, wordt dus niet puur door de letter van de WGBO bepaald, maar net zo goed door de omstandigheden van het geval, en wat partijen in redelijkheid van elkaar mochten verwachten. Bovendien is de WGBO, als onderdeel van het contractenrecht ‘remedierecht.’ Dat betekent dat het geschreven is, voor als een partij niet doet wat er is afgesproken. Stel bijvoorbeeld dat een arts gegevens beschikbaar heeft gesteld voor onderzoek zonder toestemming te vragen. Dan kan men dat aan een rechter voorleggen, maar die toetst gewoon: is er wanprestatie? Check. Is er schade? Waarschijnlijk niet, behalve dat het vervelend wordt gevonden. En is er bewijs van causaal verband tussen de wanprestatie en die schade? Je zult begrijpen dat de patiënt niet altijd zoveel kan met de medische geheimhoudingsplicht in de WGBO (wel in de wet BIG dus). Dit geldt temeer omdat hij mogelijk 250 euro schadevergoeding kan krijgen, maar de procedure (zonder toevoeging) al snel 5.000 euro kost. De WGBO wordt namelijk, anders dan men denkt, alleen door de civiele rechter toegepast. De IGJ moet zich immers, op grond van het specialiteitsbeginsel beperken tot die wetten waarin staat dat ze worden gehandhaafd door de IGJ, en dat is bij de WGBO dus niet het geval. Kortom, staar je niet blind op de inhoud van een enkele regel en beoordeel het altijd in het grotere systeem.

Lab gegevens medisch EHDS

De EHDS gaat over data en dus niet over lichaamsmateriaal. De concept-Wet Zeggenschap Lichaamsmateriaal gaat over materiaal en dus niet over data. Daarmee zou men dus kunnen denken dat er geen overlap is. Maar als je data uit materiaal haalt, dan doe je en iets met data, en ook iets met materiaal. Daarom bespreek ik hier wat ik vind van de concept-WZL. Spoiler alert: het is echt bagger.

EHDS privacy juridisch data

Het Ministerie van VWS gaat binnenkort bepalen wie de HDAB wordt; bij wie straks vergunningen worden aangevraagd voor nuttig hergebruik van gezondheidsgegevens. Wie kunnen dit worden, wie juist niet? En wat moet deze HDAB allemaal doen?

EHDS privacy juridisch data

Er moet onder de EHDS worden gewerkt in een Beveiligde VerwerkingsOmgeving (BVO). Wetenschappers krijgen geen data, maar toegang daartoe in een BVO die voldoet aan krachtens de EHDS vastgestelde strenge technische en veiligheidsnormen. Wat houdt dat in? En moet voortaan iedereen in een dergelijke BVO werken? Wordt dat een supercomputer met al onze gezondheidsdata?